Entdecken Sie Millionen von E-Books, Hörbüchern und vieles mehr mit einer kostenlosen Testversion

Nur $11.99/Monat nach der Testphase. Jederzeit kündbar.

De Lonkende Lijkwade
De Lonkende Lijkwade
De Lonkende Lijkwade
eBook193 Seiten3 Stunden

De Lonkende Lijkwade

Bewertung: 0 von 5 Sternen

()

Vorschau lesen

Über dieses E-Book

Barbara van Beek en Rik Ridderhof raken vanaf de eerste dag van hun samenwerking betrokken bij een mysterie dat hen meevoert naar een duistere wereld waarin weinig lijkt wat het is en nog minder is wat het lijkt. Tijdens hun spannende zoektocht naar de ontrafeling van een sinister geheim worden intermenselijke verhoudingen steeds zwaarder op de proef gesteld.

Dit vlot geschreven verhaal is spannend en soms schokkend, doorspekt met humor maar tevens een ode aan de onvoorwaardelijke liefde tussen twee mensen.
SpracheDeutsch
Herausgeberunited p.c.
Erscheinungsdatum5. Juni 2013
ISBN9783854384496
De Lonkende Lijkwade

Ähnlich wie De Lonkende Lijkwade

Ähnliche E-Books

Allgemeine Belletristik für Sie

Mehr anzeigen

Ähnliche Artikel

Rezensionen für De Lonkende Lijkwade

Bewertung: 0 von 5 Sternen
0 Bewertungen

0 Bewertungen0 Rezensionen

Wie hat es Ihnen gefallen?

Zum Bewerten, tippen

Die Rezension muss mindestens 10 Wörter umfassen

    Buchvorschau

    De Lonkende Lijkwade - Robert Beernink

    Afdruk

    Alle rechten op verspreiding, met inbegrip van film, broadcast, fotomechanische weergave, geluidsopnames, electronische gegevensdragers, uittreksels & reproductie, zijn voorbehouden.

    De auteur is verantwoordelijk voor de correctie en inhoud.

    © 2013 united p. c. Uitgeverij

    ISBN drukuitgave: 978-3-85438-358-1

    ISBN e-book: 978-3-85438-449-6

    Vormgeving omslag: Steve Lovegrove | Dreamstime.com

    Omslagfoto, lay-out & zetting:

    united p. c. Uitgeverij

    www.united-pc.eu

    1. DE ONTDEKKING

    ‘Komt die knuppel soms net uit je doos, of zo?’ Barbara van Beek drukte het uiteinde van haar zwarte wapenstok steviger op de mond van de demonstrant. Een peloton van de Mobiele Eenheid was bezig een tentenkamp van uitgeprocedeerde asielzoekers te ontruimen. Het was een warme dag en ook Barbara had haar helm in de bus laten liggen. Het risico was door de commandant als laag ingeschat. De meeste asielzoekers hadden het hazenpad in de dagen voor de aangekondigde actie al gekozen maar een twintigtal fanatieke Nederlandse sympathisanten hield nog stand. Ze hadden zich aan elkaar vastgeketend en moesten een voor een worden losgeknipt en afgevoerd. Barbara was het gevloek en getier van de resterende demonstranten zo zat geworden dat ze de knaap voor haar de gummiknuppel onder zijn neus duwde en hem gebood te zwijgen. De jongen snoof even en stelde toen de vraag over de recente verblijfplaats ervan. Barbara was een moment uit haar evenwicht gebracht en verschoot van kleur. De jongen lachte, overtuigd dat hij Barbara een verbale klap had toegediend. De ervaren politievrouw herstelde echter snel en hielp een collega de nog altijd grijnzende jongeman te bevrijden van de ketting waarmee hij vastzat aan een buurvrouw en af te voeren naar de arrestantenwagen. Ze nam een paar minuten pauze. De koffie in de thermoskan werd al lauw en de actie liep op zijn eind. Ze zat alleen op de treeplank van de blauwe bus, keek om zich heen en inspecteerde de gummiknuppel, bracht het ronde uiteinde dicht bij haar gezicht en rook er even aan. Ze grijnsde. Het was haar laatste dag bij de politie.

    Op het politiebureau aan de Hermandad in Enschede was de kantine feestelijk versierd. Al ruim voor de aangekondigde begintijd van de receptie zat een aantal kantoormedewerkers aan het bier. Tegen vier uur was de ruimte grotendeels gevuld met veel blauwe uniformen maar ook met mensen in vrijetijdskleding. De hoofdcommissaris en de burgemeester waren er en het onderwerp van de bijeenkomst, rechercheur Johan Leferink, was met een koets van huis gehaald en stond een beetje verlegen handen te schudden. Na meer dan veertig jaar dienst te hebben gedaan op vele afdelingen en in nog meer functies werd Johan Leferink, bijgenaamd De Kaart uitgezwaaid. Die bijnaam had hij te danken aan zijn uitstekende topografische kennis van stad en streek maar ook aan zijn voortreffelijk toneelspel en effectieve acteerprestaties. Ervaren topcriminelen maar ook kruimeldieven waren erin getrapt en voor korte of langere tijd achter de tralies verdwenen. Met een Koninklijke onderscheiding op zijn revers en een kruiwagen vol drank ging De Kaart naar huis, maar niet voordat Barbara van Beek na haar terugkeer van het inmiddels ontruimde tentenkamp hem nog drie zoenen op twee wangen had gegeven. Collega’s namen ook van haar afscheid maar zij had geen enkele ophef gewild. De Kaart ook niet maar hij ontkwam er na al die jaren niet aan.

    Rik Ridderhof kuste zijn vriend Ger en ging slapen. Ger zat nog in de kamer van hun appartement in het centrum van de stad. Rik voelde zich moe en duizelig. Zijn afscheid bij het beveiligingsbedrijf was behoorlijk uitgelopen. Na enkele jaren als bewaker langs altijd verlaten objecten te hebben gelopen, was hij als coördinator tussen de verschillende diensten die het bedrijf bood, beter op zijn plek geweest. ‘Communicatie was zijn ding,’ had de directeur gezegd. Welk ding hij precies bedoelde wist Rik niet (de directeur op dat moment tijdens het afscheidsfeestje ook niet) maar het waren vriendelijke woorden geweest die gepaard gingen met veel zoenen -waar Rik gek op was-, bloemen en flessen wijn. Toen Ger na het laatste Journaal naast Rik in bed schoof en hem welterusten wenste, hoorde hij alleen maar ronkend gesnurk. Ger verhuisde naar de logeerkamer.

    De volgende dag stond Barbara al om acht uur voor een kantoorpand in de wijk Het Zwik in Enschede. Zij had altijd een zwak voor Het Zwik gehad want ze vond het een van de mooiere delen van de stad. Het was een ruim opgezette wijk voor de middenklasse met vrijstaande huizen of twee onder één kap woningen aan licht krommende lanen. Ze dateerden uit de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw. Ze kon de sleutel niet vinden. Barbara liep terug naar haar VW Beetle en doorzocht de auto grondig maar zonder resultaat. Plotseling herinnerde ze zich dat ze de sleutels in de zak van haar overjas had gedaan maar vanmorgen zonder die jas was vertrokken. Het was al warm op dit vroege tijdstip. Ze overwoog naar haar huis helemaal aan de zuidkant van de wijk Helmerhoek te rijden om ze op te halen maar dan zou ze minstens een uur reistijd kwijt zijn. Bovendien zou Rik Ridderhof zo wel komen. Nog één keer dook ze voorover in de auto om een stapel papieren te pakken toen ze hoorde: ‘Wat een fraai welkom, Bar!’ en meteen voelde ze een hand op haar strak gespannen billen. ‘Dit is een meidenkont, hoor!’ waarschuwde ze. ‘Weet ik,’ zei Rik Ridderhof die nog op zijn fiets zat met één voet op de grond. ‘Houd ik ook wel van!’ ‘Weet ik!’ zei Barbara lachend terwijl ze uit de auto kwam en Rik een zoen op zijn mond gaf. ‘Goedemorgen, collega.’ Rik lachte. ‘Sleutel vergeten?’ Barbara knikte. ‘Ja, dom hè? Het politiebureau was altijd open.’ ‘Ja, als zelfstandige moet je overal zelf aan denken!’ Rik lachte en liet haar zijn bos sleutels zien. ‘Ik prijs me gelukkig als zelfstandige met als partner een verstandige,’ zei Barbara. Rik draaide de donkerbruin gelakte voordeur open. Hij zette zijn fiets op slot, tilde zonder waarschuwing Barbara op en droeg haar naar binnen. ‘Hé, we zijn niet getrouwd!’ riep ze terwijl ze hem met een verwijfd gebaar op zijn schouder sloeg. ‘Nee,’ zei Rik serieus, ‘maar we zullen elkaar vanaf vandaag vaker en langer zien dan ons misschien lief is.’ Hij zette haar in de gang weer met twee benen op de grond. ‘Heb je Ger gewaarschuwd?’ Rik knikte. ‘Ja, maar die is zo tweehonderd procent homo dat hij niet jaloers kan zijn op een vrouw.’ ‘Rare gedachte,’ zei Bar, ‘maar ik kan er wel mee leven.’

    Het pand had drie verdiepingen. Op de beneden-verdieping hadden Bar en Rik ieder hun eigen kantoor in de voormalige voor- en achterkamer die door een schuifdeur met glas in lood ramen van elkaar waren gescheiden. De ruime woonkeuken leek ondanks het moderne witgoed meer op een bruine kroeg. Op de eerste verdieping was het archief en een extra ruimte om te werken. Daar bevonden zich ook een douche en een slaapkamer die in oorspronkelijke staat was gelaten, voor als er iemand wilde blijven overnachten. De zolder hadden ze maar één keer vluchtig bekeken. Bar gooide de ramen ver open. ‘Muffe lucht,’ klaagde ze. ‘Wil jij deze ophangen, Rik?’ Uit haar tas pakte Bar een kunststof bord waarop een groot aantal ogen was afgebeeld. In het midden was de naam Argus ingegraveerd. ‘Ik?’ zei Rik verbaasd en liet haar twee linkerhanden zien. ‘Ja, en een beetje recht graag. Links naast de voordeur.’ Rik nam de plaat van haar over. ‘Ik begrijp niet dat je er niet onder hebt laten zetten iets van wat wij doen.’ ‘Daar heb ik wel over nagedacht,’ zei Barbara, ‘maar ik vind het niet nodig er zo specifiek op te zetten dat wij vermiste personen opsporen. Als we eenmaal bezig zijn en we hebben succes dan komt de klandizie vanzelf.’ ‘Mond op mond reclame.’ ‘Mond tot mond reclame!’ ‘Ook goed,’ zei Rik met een knipoog, pakte de gereedschapskist uit de meterkast en ging naar buiten. ‘Wat zei je nou? Links of rechts?’ ‘Links naast de deur,’ riep Bar, ‘maar wel recht!’

    In de weken voor de opening hadden ze hun nieuwe kantoor ingericht. Ger was komen schilderen en Bar en Rik hadden verder het meeste zelf gedaan. Alles was goed getimed. De noodzakelijke communicatielijnen, toegangsbeveiliging en computerapparatuur waren op tijd geleverd. Het meeste meubilair hadden ze bij een tweedehands winkel gevonden en de tapijtlegger was als laatste gekomen. In de maanden voordat ze hun bedrijf startten had zowel Bar bij de politie als Rik bij het beveiligingsbedrijf goed in de gaten gehouden of er zaken langskwamen die hen zouden kunnen passen. De politie zocht niet naar iedere vermiste. Een volwassene die uit eigener beweging was weggegaan en aan wiens vertrek geen misdaad of een andere noodzaak tot opsporing werd verbonden, werd niet actief gezocht. Bij het beveiligingsbedrijf waar Rik had gewerkt kwamen ook wel verzoeken tot opsporing binnen maar het bedrijf had daar geen middelen voor. Er waren daardoor vele families en vrienden die in onzekerheid en wanhoop achterbleven. Dat was de markt waarop Argus zich zou gaan richten. Zowel Rik als Bar had een paar interessante dossiers van hun vorige werkgevers meegenomen. Met toestemming van hun oude bazen. Ze planden geen officiële opening. Hun werk kon het beste in zo groot mogelijke anonimiteit worden uitgevoerd. Het bord links naast de voordeur was meer dan voldoende. Rik had het er netjes aan gekregen. Trots liet hij het Bar zien. Zij trok uit gewoonte de voordeur achter zich dicht en maakte Rik een compliment. ‘Keurig werk!’ ‘En nu aan het werk!’ zei Rik en wilde naar binnen lopen. ‘Heb jij de sleu…? Kut!’ ‘Hé, geen dingen roepen waar je geen verstand van hebt!’ zei Bar. ‘Oh, nee?’ zei Rik en ze lachten. ‘Achterom dan maar!’ ‘Ja, daar heb je wel verstand van,’ verzuchtte Bar. ‘Trut!’ meesmuilde Rik.

    Ze hadden die eerste dag eigenlijk niet zoveel zin om al iets te gaan doen. De dossiers lagen keurig in de kast te wachten terwijl Bar en Rik aan de rosé zaten in de woonkeuken annex bar. Het zithoekje bestaande uit twee tweezitbankjes en een kleine salontafel hadden ze van Bars ouders gekregen. ‘Was het laat gisteren?’ vroeg Bar toen Rik om de slok wijn drie keer moest gapen. ‘Nee, niet zo laat. Wel intensief! En bij jou?’ ‘O, ik heb eerst een tentenkamp ontruimd en daarna nog afscheid genomen van Johan Leferink. Was wel laat voor ik in slaap viel.’ Bar gaapte met Rik mee. ‘Ga anders boven een paar uur op bed liggen. We hebben een logeerkamer!’ ‘Dat is waar ook! Geen gek idee. Ga je mee?’ ‘Je blijft wel van me af, hè?’ Rik stak zijn wijs- en middelvinger in de lucht. ‘Vandaag ben ik homo. Zo waarlijk helpe mij Bahuchara Mata!’ Bar trok haar schouders op. ‘Zal wel. Kom op dan!’

    Barbara werd wakker van het gesnurk van Rik. ‘Arme Ger,’ mompelde ze en stond op. Het was warm in de slaapkamer. Rik lag onder een dun laken waar zijn boxershort in heldere regenboogkleuren doorheen scheen. Bar liep rond in alleen een witte slip. Haar kleren lagen op een stoel maar ze liep eraan voorbij. Het liep tegen het eind van de middag en het was benauwd. Bar liep naar de overloop en de douchecel in. Voor de trap naar de zolder zat een deur. Het zou daarboven nog veel warmer zijn dan op de eerste etage waar alle ramen openstonden. Bar overwoog even wat te doen. De zolder had ze nog niet goed bekeken. Als ze zich aan zou kleden en dan de bovenste verdieping gaan verkennen, zouden haar kleren binnen de kortste keren helemaal doorweekt zijn. Zo in haar blote kont -op haar kont zelf na dan- zou het goed te doen zijn. Rondkijken en dan douchen. Ze trok wel haar schoenen aan want ze herinnerde zich dat er een ruwhouten planken vloer lag. Toen ze de deur naar het trapgat opendeed was het alsof ze vers gebakken croissantjes uit haar gasoven thuis wilde halen. De hitte sloeg om haar hoofd en haar lijf. Het rook alleen niet bepaald naar croissantjes. Zweet parelde meteen op haar voorhoofd, rug en borsten. Behoedzaam -ze wist eigenlijk niet waarom- liep ze tree voor tree de trap op. Het kleine zolderraampje liet weinig licht door. Ze wilde het licht aansteken maar de lamp reageerde niet op het omzetten van de schakelaar. ‘Kutjes,’ mompelde de voormalige agente van politie. Halverwege de trap kon ze over de vloer kijken. Ze waren er tijdens de verbouwing helemaal niet geweest en het was er ook niet schoon. De lucht was bedompt en benauwend. De zolder had twee compartimenten. Bovenaan de trap was de verwarmingsketel geplaatst. Het was een soort voorzolder. Het tweede compartiment was afgetimmerd en er zat een opening in ter grootte van een deur. In dat deel van de zolder, dat ooit wellicht een aparte kamer was geweest, zat ook het raampje. Bar keek om zich heen. De zolder was leeg. Bar keek het kamercompartiment in. Ook leeg. Ze liep naar binnen en keek door het zolderraam. Ze zag de achtertuinen van de huizen twee straten verderop. Blote kinderen in kunststof zwembaden, vrouwen in badpakken of bikini’s en mannen onderuitgezakt in tuinstoelen onder parasols. Barbara begon ontspannen te lachen. Wat deed ze daar eigenlijk? Ze hadden hier achter het kantoor ook een tuin en daar was het beter toeven dan op die lege hete zolder. Ze draaide zich om richting het deurgat. Toen zag ze het. Een ijzingwekkende gil resoneerde door het hele huis.

    ‘Bar? Wat is er? Bar?! Waar ben je? Bar!!!’ Rik kwam in zijn regenboogshort de trap oprennen. Hij zag Barbara staan. Ze had haar handen voor haar mond geslagen. Haar ogen waren gefixeerd op de muur rechts van de deuropening. Rik liep naar binnen en keek naar wat Barbara zag. In eerste instantie zag hij alleen een laken. En dat het aan twee spijkers hing. Met ontzetting keek Bar nog steeds naar het vale groezelige doek. ‘Kijk!’ wees ze. Rik ging naast haar staan en toen zag hij het ook. ‘Godver…’ kon hij uitbrengen. Het laken of doek was als een schilderij opgehangen en over de volle breedte en lengte zichtbaar. Wat erop te zien was ook. In een eerste oogopslag zag Rik vlekken maar wel in herkenbare vormen en patronen. Er was een persoon op afgebeeld. Hoofd, torso met armen en handen gestrekt langs het lichaam tot voorbij de heupen. Het waren brede heupen die uitliepen in iets gespreide benen en kleine voeten. De vormen waren bruinrood van kleur. Ter hoogte van het hart was de kleurstof uitgelopen. Midden in die vlek zat in het laken een gat. Een snee.

    Barbara liet het water uit de douchekop langdurig over haar lichaam stromen. Het douchegordijn was open. Rik zat op de gesloten klep van de wc en keek haar aan. ‘Heb je dat ding hier niet eerder gezien?’ Bar schudde resoluut haar hoofd. ‘Nee, maar dat wil niet zeggen dat het er niet al hing.’ Ze stond met haar rug naar Rik en zei iets dat hij niet kon horen. ‘Zeg je? Kan je niet verstaan. Het klinkt zo hol.’ Ze stak haar bips plagerig naar achteren en draaide zich toen om. ‘Ik vind het een eng ding.’ Ze stapte onder de douche vandaan maar liet het water stromen. ‘Dan flikkeren we hem weg,’ zei Rik terwijl hij zijn veelkleurige onderbroek op de grond achterliet en Bars plek onder de douche overnam. ‘Moeten we er niet mee naar de politie?’ Rik trok zijn schouders op. ‘En zij erachter laten komen dat we te maken hebben met een of andere morbide kunstenaar?’ Bar knikte instemmend. ‘Je hebt gelijk.’ Ze kleedde zich zwijgend aan maar was in gedachten hard aan het werk. Het ding intrigeerde haar. Over de eerste schrik was ze redelijk heen. ‘Weet je wat we ook kunnen doen?’ Rik stond zich af te drogen en Bar wachtte niet op antwoord. ‘We kunnen De Kaart vragen of hij ernaar wil kijken en zijn opinie geven. Kan hij meteen ons kantoor zien.’ Rik keek haar aan. ‘Goed plan. Bel hem maar op.’ Bar liep de douchecel uit. ‘Doe ik. Ik zit in de tuin. Tot zo.’

    Johan Leferink, De Kaart, zou de volgende dag komen tegen borreltijd. Om elf uur ging de bel en de oud-collega van Barbara stond al voor de deur. Bar zoende hem drie keer op twee wangen. ‘Borreltijd, toch?’ zei ze vermanend en opzichtig naar de klok in de hal kijkend. ‘Ja,’ zei De Kaart. ‘Borreltijd! Voor gepensioneerden.’ Hij schudde Rik de hand. Ze kenden elkaar al sinds Rik Bar kende. Het was nog steeds heel warm en zwoel weer. Ze zaten in de tuin onder een parasol van een

    Gefällt Ihnen die Vorschau?
    Seite 1 von 1